Quantcast
Channel: Berichten over Eelco van der Meulen - Boeddhistisch Dagblad
Viewing all articles
Browse latest Browse all 124

The answer is blowing in the wind…

$
0
0

Door Eelco - Boeddhistisch Dagblad

Ik rij via de Berenkuil Utrecht in. Honderd meter voorbij het Oorsprongpark stuit ik op de busbaan op een bus van een andere maatschappij die, met waarschuwingslichten aan, stil staat. Ik zet m’n bus op de parkeerrem, doe de geldcassette in de tas, tas op slot. Als ik langs de stilstaande bus naar voren loop zie ik een politieman staan. De instapdeur staat open, m’n collega zit niet op z’n plek (in wat voor kleur je ook rijdt, we zijn allemaal collega’s.)

Voor de bus staan vijf agenten rond een lichaam dat op het asfalt ligt. Het is een meisje van een jaar of negen, tien. Gymschoentjes, spijkerbroek, roze shirt. Ze ligt roerloos op haar buik. Ik kan niet zien of ze ademt. Ik zie geen bloed. De chauffeur is er niet meer. Weggebracht naar het politiebureau. Standaardprocedure. Alcoholtest, getuigen niet beïnvloeden, verhoor, beschermen tegen omstanders, psychologische opvang. De agenten zijn groot van stuk en dragen zware gordels waar tal van hulpstukken aan bungelen. Ze staan er onhandig bij. Blijven van haar af. Natuurlijk blijven ze van haar af. Eén kijkt naar haar, een ander zegt iets tegen een ander, een agent fluistert wat in een draagbare telefoon. Ze zijn groot, betrokken en onmachtig. Ik kijk om me heen. Tegenover is een school. Ouders en leerkrachten staan er te kijken. Sommigen met hun hand voor de mond. Anderen draaien het hoofdje van een kind weg terwijl ze het de school in wurmen. Vanuit de stad komt een gillende ambulance aan scheuren. Een jonge agent loopt met me mee om het verkeer op de naastliggende strook tegen te houden, zodat ik erop kan draaien en verder kan. Ik wil weg. Ik moet weg. Ik heb hier niets te zoeken. Het voelt onbeschaamd om naar het meisje te kijken.

Op de weg terug, drie kwartier later, is alles weg. Bij een dode of bij een ernstig letsel duurt het uren. Dat leer je vanzelf. Dan wordt er getekend en gemeten, krassen en deuken bestudeerd, gefotografeerd, sporen onderzocht, getuigen verhoord, schoongemaakt… Nu niets van dat alles. Gelukkig maar. De school is gesloten. Ervoor staat iemand met iemand te praten, iemand staart voor zich uit, iemand is hier niet meer, ligt in een ziekenhuis, iemand zit achter het stuur van een bus, rijdt voorbij en wordt besprongen door vragen.

Hoe lang blijf ik rijden? Bij hoeveel ongevallen stop ik? Wat is de grens? Kan een kind negatieve karma hebben? Onmogelijk! Onzin! Kun je je ook níet aan je kind hechten? Hoe kan dat? The answer is blowing in the wind… M’n hoofd loopt vol. Waar zijn m’n dochters op dit moment? M’n kaken en handen verkrampen. M’n ogen zijn groot en scherp. Als die van een jagende panter. Nee, nee…, als die van een opgejaagd hert. M’n kleren, m’n schoenen, alles knelt. Ik matig m’n snelheid. Twee collega’s zitten me op de hielen. Het maakt me niet uit. Even niet.

Bij de Bilt is het vuur uitgewoed. Een hevige, maar korte binnenbrand. Wat rest is rokende aarde, een zwaar gemoed. De collega’s achter me slaan af. M’n kaken en handen ontspannen zich. De jacht valt stil.

Als ik even later Zeist in rij is het alsof ik me opricht uit een diep gebed. Melancholisch.

Bij de halte Sanatoriumlaan staat een meisje van een jaar of negen, tien te wachten. Rokje, rugzakje, rode krullen en brutale sproeten. ‘Girlpower’ glimlach ik in mezelf en adem diep in en uit terwijl de bus tot stilstand komt.

‘Zo, helemaal alleen op stap?’

‘Ik hoef maar een paar haltes. Bij Het Rond staat m’n moeder te wachten.’

‘Dat is mooi. Moeten we samen opletten dat je goed uitstapt, oké?’

‘Ja meneer.’

‘Ga nu maar zitten. Straks val je nog.’

 

Eelco.


Viewing all articles
Browse latest Browse all 124