Door Eelco - Boeddhistisch Dagblad
Ik zag het beestje pas liggen toen ik de bus tegen de stoep van halte Europalaan in Woudenberg had gezet. Ik dacht dat het waterhoentje rustte maar toen ik er na de lus die ik verderop moet maken opnieuw langskwam, had het niet bewogen. Ik begreep nu dat het dood was. Een paar liefdevolle handen hadden het lichaampje waarschijnlijk van de straat getild en met de rug naar de straat toe op de putdeksel naast de halte gelegd. Het kopje was vanuit de bus niet te zien. In de vijver ernaast leefden hoentjes hun lentekriebels uit, indruk makend en verleidelijke rondjes draaiend. Zien jullie niet dat hij dood is! Misschien is het je vader wel of je moeder of je zus…
Het kwam zo uit dat ik er die week bijna dagelijks langskwam. Iedere keer keek ik als eerste of het er nog lag. De mensen die instapten groette ik tegen mijn gewoonte zonder hen aan te kijken. ‘Ja…ook goedemorgen…’, maar mijn blik was op de putdeksel gericht, op het zwart-gevederde ronde ruggetje.
Het hield me bezig. En ik raakte er vertrouwd mee. Al gauw bezag ik het opgebaarde lijfje zonder verdriet of medelijden. Ook slikte ik m’n oordeel in over die andere hoentjes, die vrolijk doorleefden. Ik had eens een uitspraak van een zenmeester gelezen: ‘Het lichaam is een zak vol botten. Hecht je er niet aan’. Het ontzielde lijk van een boeddhist wordt in sommige streken hoog in de bergen neergelegd en aan de gieren gelaten. Met dit hoentje gebeurde iets vergelijkbaars. Maar er was ook een verschil. Het verteren speelde zich hier weliswaar open en bloot langs de straat af in plaats van op een verlaten rotsige helling, maar voltrok zich niettemin discreter. In deze nieuwbouwwijk bevonden zich geen roofdieren die de zak vol botten uit elkaar scheurden. Hier werd het lichaampje onzichtbaar voor mij en de wachtenden in de abri van binnen uit door kruipertjes en micro-organismen leeg gevreten. Een kaal staketsel van botjes, sommige zo dun als visgraten, hield het pakketje veren in de vorm. Als een monumentje voor de vergankelijkheid, zo kwam het me voor. Of als een ode aan de ware zelf die misschien voortbestaat.
Ik ben er nu al twee weken niet meer geweest maar ik weet zeker dat het er nog ligt. Zoals het er over een jaar nog zal liggen. Voor mij wel tenminste. Ik heb het nodig om te begrijpen. Nou ja, in ieder geval om te proberen de juiste vragen te vinden.