Door Eelco - Boeddhistisch Dagblad
‘Wat een drukte vandaag!’ Ik sprak tot het oudere paar dat plaats had genomen op de eerste rang.
‘Er is een stremming op het spoor.’ Kortaf, z’n blik uit het zijraam gericht. ‘Maar wat er aan de hand is krijg je natuurlijk weer niet te horen.’
Lijden is één ding. De oorzaak van je lijden niet kennen een tweede.
‘Ik zou het ook niet weten, meneer. Ik wist niet eens dat er een stremming was.’ Relativerende toon. En passant m’n stoep schoonvegend.
‘Is er een ongeluk gebeurd? Een wissel kapot? Een kapotte trein? Niets hoor je!’ De aderen op zijn voorhoofd werden groter en blauwer. De vrouw naast hem kleiner. ‘En wie is er verantwoordelijk? NS? Prorail? De overheid? Natuurlijk wijst iedereen naar elkaar, zo gaat het toch altijd?’
Al zouden de vragen hout snijden, hijzelf, noch zijn vrouw, noch ik kon er antwoord op geven. Hij zweeg en het werd afgezien van het geroezemoes achter ons ongemakkelijk stil. We waren in afwachting van de verlossing.
Plots schoot mij het verhaal van de man met de giftige pijl te binnen.
De Boeddha sprak: “Als een man geraakt is door een giftige pijl en zegt: “Haal deze pijl niet weg voordat je precies uitvindt door wie en van waar en hoe hij was afgeschoten, dan zal zijn dood onafwendbaar zijn. Als je zijn familie bent dan neem je de pijl zeker weg en brengt hem meteen naar de dokter.” (fragment)
Nog voordat ik me in denken kon verliezen sprak ik welgemeend monter: ‘Nou ja, als we het dan toch allemaal niet weten, laten we er dan in ieder geval een leuke busrit van maken!’
‘U heeft helemaal gelijk! Niet waar, Piet?’ Vanachter haar sluier van verslagenheid kwam opluchting tevoorschijn. Met de elleboog gaf ze een prikje in zijn zij. ‘Kunnen we eindelijk de dorpen waar we met de bus doorheen rijden een keertje goed bekijken. Daar zijn we nooit aan toe gekomen, toch?’
Piet nam een minuut van bezinning in acht alvorens zijn gezicht naar haar toe te draaien. In mijn binnenspiegel bespeurde ik gereserveerde ontspanning. Hij schraapte zijn keel. ‘Wat is het volgende dorp, chauffeur? Scherpenzeel zeker?’
De vrouw glimlachte. In haar open handen lag een pijl.