Door Eelco - Boeddhistisch Dagblad
Het is twee uur in de nacht als ik de remise op draai. Vandaag ben ik de laatste bus die binnenkomt. Het terrein is verlaten. Ik tank m’n bus af en bezem hem zo goed en kwaad als dat gaat schoon. Zelfonderzoek naar mijn irritatie over rondslingerende chipzakjes en blikjes parkeer ik voor later. Alles op z’n tijd. Ook compassie.
Ik heb bijna negen uur achter het stuur gezeten. De geplande pauze aan het begin van de avond zag ik verdampen in de hitte van de spits. M’n linker ooglid trilt. Ik kan niet besluiten of m’n hoofd vol of leeg is. De geur van de diesel aan m’n handen is sterker dan die van de beker automatenchocolade op de kantinetafel voor mij. M’n benen voelen stram aan als ik naar het raam loop. Bij het zien van de blauwe gloed die de volle maan over de wolken uitspreidt komen m’n ogen tot rust.
Op vier paar dharma-wielen heb ik vandaag honderden mensen in beweging gebracht. En dichter bij hun doel. Het was hun eigen keuze om te gaan. En ik heb mogen dienen. Anderen dichter bij hun bestemming te brengen. Zonder te weten wat hun bestemmingen zijn. Zonder van iedereen een ‘dank-u-wel’ te krijgen. Voelt goed.
Ik denk terug aan de woorden van Edel Maex, die ik eerder deze week in het BD las:
“In het ‘welkom’ bevrijd ik niet enkel mezelf maar ook de ander. De ander moet niet meer in mijn verhaal passen. De ander is er niet om mij een goed gevoel te geven. De ander is er niet om te bewijzen dat ik een goede partner, vader, therapeut, leraar … ben. De ander is er niet om mijn groot gelijk te bewijzen. De ander is welkom met zijn eigen verhaal, als ander.”
Wijze woorden zijn goed voor me. Ze ondersteunen me bij het onderscheiden, het ordenen. Ik word blij van ze omdat ze me helpen om tussen alle dwalingen m’n pad naar bevrijding steeds weer terug te vinden.
Door te dienen oefen ik in het afleggen van mijn ik. Ik heb de ander daarvoor nodig. Inderdaad, ‘niet om mij een goed gevoel te geven’, maar eenvoudig door er te zijn, zoals hij of zij is en zich laat dienen. Zijn we eigenlijk wel twee?
Als ik over het grindpad tussen de akkers fiets realiseer ik me dat ik eerst iedereen thuis heb gebracht en nu als laatste zelf naar huis ga. Is dat niet de definitie van een bodhisattva? Met een grijns van oor tot oor en een rechte de rug roep ik het naar de slapende kikkers en hazen: ‘Ik ben een bodhisattva!’ Zelfbenoemd weliswaar, maar zo ongewoon is dat niet, toch?
Een bosuil vliegt lachend over.
Eelco
Ochtend- of avondeditie
We hebben een gratis mailinglijst.
Abonneer je op onze ochtend- of avondeditie