Door Eelco - Boeddhistisch Dagblad
De relatie tussen mijn moeder en mij is de laatste twintig jaar beter dan ooit. We houden elkaar vast, houden van elkaar. Als kind miste ik haar. Ze was óf zwanger óf herstellende van een zwangerschap. Ook daarna was ze er niet. Ze zorgde in materiële zin, maar aandacht was er niet. Later, toen het laatste kind uit huis was, verloor ze haar levenszin en werd ze een in zichzelf gevangen vogeltje met ogen die naar iets achter mij staarden. De antidepressiva droegen zeker bij aan haar verwording. Ik heb toen wel ’s overwogen om haar aan te melden bij ‘Spoorloos’. (‘Ik weet waar ze woont, ik kan zelfs haar lichaam aanwijzen, maar ik kan mijn moeder niet vinden’). Twintig jaar geleden is er iets gebeurd. Zij werd stiller en ik ging beter luisteren. Ze zegt sindsdien alleen nog maar lieve woordjes. ‘Laat je niet kisten, je bent de beste van de hele wereld’. ‘Heb jíj dat gedaan? Och gut…,wat jammer dat papa dat niet meer mee kan maken’. ‘Kom maar, huil maar even’. Dan leg ik mijn hoofd op haar schoot en streelt zij mijn haar. Ze is ook erg trots op het feit dat ik op de bus zit. Ze heeft me nooit zien chaufferen, want dat kan ze eenvoudigweg niet meer. Maar als ik haar vertel dat ik door haar geboortedorp Rhenen rij (‘doe je die en die wel de groeten!’) en door Veenendaal waar ome Job ooit sigaren draaide, dan straalt ze van oor tot oor.
Op Moederdag heb ik een bloem op haar twintig jaar oude graf gelegd. We zijn destijds beide bevrijd van wat er nooit was. Die bloem is voor haar met haar overdraagbare melancholie en ook voor mijn moeder die nog leeft en lieve dingen zegt.
Ochtend- of avondeditie
We hebben een gratis mailinglijst.
Abonneer je op onze ochtend- of avondeditie