Door Eelco - Boeddhistisch Dagblad
Als buschauffeur ontmoet ik dagelijks veel mensen. Het overgrote deel van die ontmoetingen leidt tot een relatie van slechts luttele seconden. Deze relaties kennen geen verleden, geen ballast en kennen geen toekomst, zijn zonder verwachting. Het is misschien juist daarom dat veel van die relaties voor mij van grote betekenis zijn.
Zo’n relatie begint soms al voordat ik de bus tot stilstand breng. De eerste blikwisseling – door de voorruit – bevat meestal een aftastend voorbehoud, reserve. We zijn beiden op onze hoede. We hebben al veel meegemaakt. Dan wenden we onze blik voor een moment af. Ik om een blik op het verkeer rondom te werpen of om via de binnenspiegel uitstappers te groeten. De ander om te kijken waar de bus precies stopt en in te schatten hoe groot de stap is die genomen moet worden. Noodzakelijke handelingen maar tegelijkertijd ruimte om de eerste indrukken te laten bezinken.
In de meeste gevallen vindt vervolgens bij het instappen, ergens voor of na het inchecken, het wonder plaats. We kijken elkaar aan en er is niets dat ons scheidt. Geen herinnering of teleurstelling, geen hoop of verlangen. Er is eenvoudigweg niets. Dit ‘niets’ verschijnt maar al te vaak in de vorm van een wonderschone glimlach, twee onbevangen ogen en enkele liefdevolle woorden: ‘goedemorgen’, ‘hoi’, ‘ben blij dat u er bent’. Mannen, vrouwen, kinderen, ouderen, getatoeëerd, met stropdas of hoofddoek, zacht sprekend, boers knauwend, knikkend slechts, het maakt niet uit. Op dat moment kijk ik recht in de ogen van de Boeddha. Er zijn geen wolken, er is alleen maar een heldere hemel. En de Boeddha tegenover mij gunt me spiegelend een blik op de boeddha-natuur in mij. Dualiteit verdampt. Ik kan mij vaak niet aan de indruk onttrekken dat het ons beiden roert. Het gaat om slechts een fractie van een seconde, maar genoeg om mij te doen begrijpen dat wij elk moment van ons leven in het Nirwana verblijven. We weten het alleen vaak niet. Omdat we niet kijken. Samsara.
Dit zijn de momenten in mijn werk die mij voeden en die mij bemoedigen op mijn pad naar bevrijding. Dagelijkse oefeningen zijn het. Zoals ook het moment van afscheid. ‘Tot ziens’ te roepen en daar elke keer opnieuw niets aan te verbinden…
Om gezondheidsredenen ben ik niet langer bevoegd om Boeddha’s bus te besturen. Dit toch nog overrompelend gegeven kende een suk-/sokkelende aanloop. Voor een geïnspireerd en bestendig vervolg (overigens van meer dan alleen deze column) heb ik mijzelf eerst te hervinden. Daarnaast dient zich de vraag aan wat de volgende bron van beroering en verbazing mag zijn. Het zal me vast niet moeilijk vallen om in deze wonderlijke wereld zo’n nieuwe oorsprong van vragen en bespiegelingen te vinden. Waarschijnlijk vindt ze mij wel.
Tot later.
‘Meester. Ik kan niet langer uw bus rijden. Hoe kan ik u op andere wijze dienen?’
‘Door elk kiezelsteentje in het Hertenkamp om te draaien opdat ook de andere zijde het licht mag zien’.
‘Maar meester, dat zijn er miljoenen!’
‘Zoveel mogelijkheden zijn er om mij in jou te dienen’.
Ochtend- of avondeditie
We hebben een gratis mailinglijst.
Abonneer je op onze ochtend- of avondeditie