Door Eelco - Boeddhistisch Dagblad
De dienst begon om 6:10 uur. Dat betekent dat ik om 5:00 uur het bed uit moest. En dat betekent dan weer dat die dag voor mij een zware dag zou worden, want evenals de Teunisbloem opent mijn bloem zich ‘s avonds. De planners weten dat, maar een enkele keer kom ik er niet onderuit. Op zo’n dag bewegen mijn communicatieve vaardigheden zich rond het vriespunt.
Rond twaalf uur – de bus zat half vol en ik zou even later een korte pauze hebben om te lunchen – begon het te stinken in de bus. De blower doet – in ieder geval voor de chauffeur – vaak wonderen, maar deze keer drong de stank door alles heen. Ik werd bevangen door een wee gevoel en dacht heel erg niet aan de lunch van straks. Voor in de bus hielden mensen hun sjaal voor de mond. Toen ik naar de oorzaak vroeg, wezen ze naar achteren. Ik zette de bus stil, liep naar achteren en trof bij de uitstapdeur een jonge vrouw aan die onder de kots zat en een klein meisje in haar onderkleding met kotsresten rond de mond. De moeder had zoveel mogelijk opgevangen in een plastic zak, waar ze ook de doordrenkte kleren van het kind in had gewurmd. Op de grond lag nog een plas (of hoe noem je zoiets). Ik vroeg wanneer ze eruit moesten. Dat bleek op de plek te zijn waar we stonden. Ik keek verwachtingsvol naar de open deur. ‘Maar dit moet ook nog weg.’ Zei ik, wijzend naar de drek (ja, beter woord) op de bodem van de bus. Het kind stond half naakt buiten met een radeloze moeder aan haar zijde. Als waren ze zojuist uit een gierput gekropen. Zo meedogenloos als ik het hier opschrijf, zo gedroeg ik me op dat moment ook (ik zag mezelf, ver afgedwaald van mijn achtvoudig pad).
Gewaarschuwd door het regiecentrum stond de perronchef even later klaar om me de plek te wijzen waar emmer en mop stonden.
‘Kun je even meelopen?’ vroeg ik ‘Het is niet veel en we spoelen het zo weg.’
‘Geen denken aan, ik ben geen schoonmaker’.
‘Ik ook niet, maar wil je dan dat er een rit vervalt?’
‘Mij een zorg’.
Mijn uitval naar hem was – in de sfeer van de dag – buitensporig en zou me diezelfde middag nog een schrobbering opleveren. Ik bespaar u de rest van die dag. Thuisgekomen gooide ik m’n lunchpakketje in de vuilnisbak, sloot alle gordijnen en kroop diep onder het dekbed. Daar kon ik alleen mezelf nog kwaad doen.