Door Eelco - Boeddhistisch Dagblad
Met drie harmonicabussen rijden we in colonne. ‘De Wageningse troepen moeten Arnhem weer ondersteunen!’ had Jorge gepocht. Zoals gewoonlijk trilden de ramen onder zijn bulderlach. Vlak voor Arnhem splitsen we op, afscheid nemend met een vonkje groot licht. In Duiven staat bij de eerste halte al een groepje mensen. Met geel-zwarte mutsen en sjaals. De sfeer zit er ondanks de kou al goed in. Het gesprek is in volle gang en zal nog uren voortduren.
‘Wat gaat het worden jongens?’.
‘1-0 voor Vitesse’.
‘Nee man! Het wordt zeker 3-0!’.
Ze weten allemaal dat het niet zal meevallen tegen de lijstaanvoerder maar in dit stadium kun je nog genieten van je illusies. Waarom niet? Laat de kater nog maar even wachten…
Al na vijf haltes zit ik boordevol en rij – wetend dat binnen 10 minuten de volgende bus komt – met ‘niet meer instappen’ in de lichtbak door naar het stadion. Onderweg gejoel op de haltes, boos zwaaien. Het is zaterdagavond. Er is voetbal. Het is feest.
Met een twintigtal chauffeurs zitten we even later te kijken. Een enkeling heeft niet zoveel met voetbal op en vermaakt zich op andere wijze: ‘Ik dacht dat korfbal met gemengde teams werd gespeeld…’. De wedstrijd wil niet echt spannend worden. Aan de overkant is een relletje. Een paar knapen gooien plastic bekers vol bier naar het veld. Binnen enkele seconden stromen een tiental veiligheidsmensen toe, in gele jasjes en in burger en voeren een paar supporters af. Geen klappen of schoppen, maar met door en door getrainde techniek en professionele beheersing. Zonder geweld en zonder oordeel. Part of the game. Het kind is los. En het mág los. En het wordt begeleid door stewards, veiligheidsmensen en politie. Zij zijn de juf die op het schoolplein stoeiende kinderen uit elkaar haalt. Of Joop, de hoofdredacteur, die enkele querulanten tot de orde roept. Ook op het veld wakkeren de emoties soms hoog op. Temidden van al het gejoel en heftig gesticulerende spelers doet de scheidsrechter zijn werk. Hij is de meester die op datzelfde schoolplein het pestprotocol uitlegt.
17.000 Kinderen van 5 tot 80 jaar glijden 1,5 uur lang over een achtbaan door diepten vol teleurstelling en hartverscheurend verdriet naar hoogten van tomeloze blijdschap en alle schakeringen daartussen.
Als de mensen het stadion uitkomen, staan wij al ronkend klaar. Veiligheidsmensen houden de menigte op de stoep als we voorrijden en geven een signaal als de deuren dicht kunnen. Het is maar een klein stukje naar het station. Naast mij, tegen het klapdeurtje geklemd, staat een moeder met haar zoontje van zeven, schat ik.
‘Was het wat?’
‘Nee, ..niet echt..’. Het jongetje kijkt strak door de voorruit de nacht in. Hij zag dat vast grote mannen doen en tsja.. als je er een beetje bij wil horen…
‘Maar ze hebben er wel voor gevochten, toch?’
’Zie je nou wel lieverd! De chauffeur zegt het ook al!’ Ze drukt het hoofdje tegen zich aan. Z’n gezicht ontdooit. Verlegen om zichzelf. De vrouw glimlacht.
Midden op de Mandela-brug begint achterin een groep te dansen. De harmonica speelt een tango en de druk op het stuur wordt wel erg licht. Ik haal diep adem als ik de deuren kan opengooien. De bus krijgt een kortstondige aanval van diarree.
Op de terugweg bekruipen me een paar vragen. Hoe vertel ik een boeddhist dat een orgie van hechting en afkeer een feest kan zijn? Zou ik nu de pali-politie op m’n dak krijgen?
Na het aftanken en schoonvegen drinken we nog een bakje warme chocolademelk uit de automaat.
‘Was weer goed, he?’
‘Zeker!’
‘Over twee weken Ajax op bezoek’.
‘Dan kun je je lol op….’.